Steeds vaker gaan er stemmen op om ook hoogbegaafde leerlingen een zogenoemd rugzakje toe te kennen. Dit rugzakje is de metafoor voor een persoonsgebonden budget welke wordt toegekend aan kinderen met een mentale of fysieke handicap of een psychiatrische stoornis welke zich uit in ernstige leer- en/of gedragsproblemen.
Het gaat telkens om kinderen die zonder speciale begeleiding niet in staat zijn het onderwijs te doorlopen. Door dit rugzakje kunnen ouders de keuze maken tussen regulier en speciaal onderwijs. Het budget is niet zozeer bedoeld voor de aanschaf van leermiddelen.. Dit budget is bedoeld om begeleiding van de leerling met een handicap of stoornis en diens leerkracht mogelijk te maken. Men kan er dan ook extra lesuren en begeleidingsuren mee inkopen.
De enige reden waarom je als ouders van hoogbegaafde kinderen een beroep zou kunnen doen op dat rugzakje, is wanneer het met je kind al erg mis is gegaan en er forse gedragsproblemen zijn ontstaan. Dat rugzakje kun je dan krijgen vanwege die gedragsproblemen, niet vanwege de hoogbegaafdheid.
De ervaring wijst uit dat hoogbegaafde leerlingen met gedragsproblemen nogal eens een verwijzing krijgen naar het speciaal onderwijs. Het reguliere onderwijs zegt dan dat men niet is toegerust om deze kinderen binnen hun poorten te houden. Dat de gedragsproblemen in dit geval doorgaans het gevolg zijn van inadequaat onderwijs e.d. wil men liever niet onder ogen zien.
Het is zuur voor ouders van hoogbegaafde kinderen om te bemerken dat er wel een budget is voor kinderen die primaire leer- en/of gedragsproblemen hebben, en niet voor kinderen waarvan de problemen zijn ontstaan juist door inadequaat onderwijs en door een gebrek aan goede begeleiding. Nog zuurder is het voor ouders te bemerken dat kinderen met een primaire stoornis met een rugzakje wel in het reguliere basisonderwijs terecht kunnen en dat hun hoogbegaafde kind wordt verwezen naar het speciaal onderwijs. In dit artikel wordt niet ingegaan op het effect dat een dergelijke verwijzing heeft op een hoogbegaafd kind, maar dat dit doorgaans weinig positief is, zal duidelijk zijn.
Ik zou hoogbegaafdheid niet gelijk willen stellen aan mentale of lichamelijke handicaps en ook niet aan een psychiatrische stoornis. Dat het rugzakje er is voor kinderen die dit nodig hebben, vind ik terecht, maar hoogbegaafde kinderen zullen over het algemeen buiten die indicatie vallen.
Het rugzakje is, zoals reeds opgemerkt, in eerste instantie bedoeld om ouders van kinderen met een handicap in de gelegenheid te stellen een keuze te maken tussen speciaal en regulier onderwijs. Doorgaans zal het om kinderen gaan die dan al voor hun vierde verjaardag die handicap hadden. Eerder gingen slechthorende, slechtziende, lichamelijk en/of geestelijk gehandicapte kinderen en kinderen met psychiatrische problemen vrijwel allemaal naar het speciaal onderwijs.
Weer samen naar school
Vanwege het WSNS (weer samen naar school) beleid wilde men de mogelijkheid bieden om het financieel en praktisch mogelijk te maken deze kinderen ook binnen het regulier onderwijs geplaatst te krijgen. Daarom werd het rugzakje in het leven geroepen.
Hoogbegaafdheid als zodanig valt niet binnen de beschrijving van de problematiek zoals aangegeven. Er is als het ware geen indicatie om hoogbegaafde kinderen een persoonsgebonden budget in de vorm van een rugzakje toe te kennen.
Hoogbegaafdheid is geen handicap
Ik zou hoogbegaafde kinderen niet gelijk willen stellen aan kinderen met een handicap, maar ik zou wel willen dat er voor hoogbegaafde kinderen ook een financiėle regeling kwam.
Maar voordat dat er zou komen, zou ik graag zien dat er iets verandert binnen het onderwijs. Zo zou ik graag zien dat er op de PABO’s en lerarenopleidingen aandacht geschonken zou worden aan hoogbegaafdheid. Niet af en toe een beetje, niet alleen maar wanneer er iemand een scriptie over wil schrijven, maar structureel. Dan zou ik willen dat de methoden zoals die geschreven zijn voor het onderwijs een aanvulling kregen voor hoogbegaafde kinderen.
Niet alleen maar een beetje verbreding of verdieping, maar werkelijk zinvolle leerstof, die niet als tijdverdrijf wordt gemaakt maar waar de leerlingen werkelijk wat aan hebben. Dan zou ik nog willen dat er een attitudeverandering komt ten aanzien van hoogbegaafdheid, ten aanzien van hoogbegaafde kinderen en van hun ouders en natuurlijk ook ten aanzien van volwassen hoogbegaafden. Wat dat laatste betreft, dan zouden hoogbegaafde volwassenen eens wat meer “uit de kast mogen komen” in plaats van zich met elkaar onzichtbaar te maken voor de rest van de samenleving door gezellig samen te zijn binnen bijvoorbeeld de vereniging MENSA.
Heuptasje in plaats van rugzakje
Hoogbegaafdheid is zeer zeker geen handicap, maar het kan je wel gehandicapt maken wanneer het onderwijs niet afgestemd op je leer- en ontwikkelingsbehoeften. Wanneer het onderwijs ook zou zijn afgestemd op hoogbegaafde kinderen, dan zouden er gelijk al heel wat minder problemen zijn. In feite zou er dan helemaal geen rugzakje nodig zijn voor deze kinderen, hoogstens een heuptasje.
Er gaan stemmen op om een beroep te doen op de wet gelijke behandeling waar het gaat om hoogbegaafde leerlingen versus zwakbegaafde leerlingen. Voor zwakbegaafde leerlingen zijn er allerlei regelingen en er is zelfs speciaal onderwijs voor hen. Binnen het basisonderwijs zijn er ook speciale regelingen en voorzieningen voor leerlingen die uitvallen aan de onderkant. Voor kinderen die uitvallen aan de bovenkant, de hoogbegaafde leerlingen, zijn er doorgaans geen regelingen en voorzieningen.
Om te bewerkstelligen dat er ook voor hoogbegaafde leerlingen speciale regelingen en voorzieningen komen, zou ik deze leerlingen niet willen vergelijken met zwakbegaafde kinderen maar ze als groep apart te bezien. Net zoals de groep leerlingen die binnen het basisonderwijs uitvallen aan de onderkant als een aparte groep worden bezien. Wanneer men een beroep zou willen doen op de wet gelijke behandeling, zou men enkele artikelen uit de wet op het basisonderwijs eruit kunnen lichten en op grond van deze wetsartikelen beargumenteren dat hoogbegaafde leerlingen binnen het basisonderwijs kennelijk niet over dezelfde rechten beschikken als de andere leerlingen.
Aangepast onderwijs voor ieder kind
In de wet op het basisonderwijs staat dat er aan kinderen van 4 tot en met 12 jaar de mogelijkheid geboden moet worden een ononderbroken ontwikkelingsgang te volgen. Dat betekent in feite dat er voor elk kind aangepast onderwijs moet kunnen zijn. In de regel is het zo dat het onderwijs is afgestemd op het gemiddelde niveau. Alsof welk kind dan ook een gemiddeld kind zou zijn.
In de praktijk blijkt wel dat voor veel kinderen het basisonderwijs goed te volgen is en voor de kinderen die uitvallen aan de onderkant is er een vangnet. Wanneer kinderen echter sneller gaan en vooral wanneer ze erg veel sneller gaan, dan is er geen vangnet. Bij gebrek aan voldoende materialen en bij gebrek aan ontwikkelingsgelijken is versnellen dan vaak nog de beste optie, zeker in de eerste jaren van de basisschool. Vanwege redenen van ‘sociaal/emotionele aard’, willen scholen hier echter vaak niet aan. Maar een kind die leerstof geven waar het aan toe is, in de jaarklas waar het kind in zit, wil men vaak ook niet, vanwege te verwachten organisatorische problemen. Een hoogbegaafd kind zal daardoor vaak worden afgeremd in zijn/haar ontwikkeling, juist vanwege de wijze waarop het basisonderwijs is ingericht.
In de wet op het basisonderwijs staat ook dat scholen rekening dienen te houden met de verschillen tussen leerlingen. Hier blijkt dat hoogbegaafde kinderen kennelijk minder gelijk zijn dan andere kinderen en derhalve wordt er geen aandacht geschonken aan juist die verschillen. Bovenstaande kun je betrekken op de wet gelijke behandeling.
Het gaat in alle gevallen om basisschoolleerlingen en dan blijkt dat hoogbegaafde leerlingen minder dan andere leerlingen in staat gesteld worden die ononderbroken ontwikkelingsgang te volgen en dan blijkt ook dat er binnen het basisonderwijs te weinig rekening gehouden wordt met hoogbegaafde kinderen waar zij verschillen van andere kinderen.
Budgetkwestie
Extra materialen, middelen en begeleiding voor hoogbegaafden moeten doorgaans worden betaald uit het gewone budget van de school. Sommige scholen vinden het vanzelfsprekend om een breed arsenaal aan materialen in huis te hebben voor hoogbegaafden, andere scholen hebben werkelijk niets. Wanneer men een beperkt budget heeft, dan spreekt het kennelijk vanzelf om dat budget te besteden aan die kinderen waar er het meeste van zijn. Wanneer er gekozen moet worden tussen een nieuwe taalmethode voor een hele bouw of een taalcursus inclusief dure recorder voor één of enkele kinderen, dan zal men er meestal voor kiezen het geld te besteden aan die taalmethode voor een hele bouw.
Er is nu eenmaal geen speciaal budget voor hoogbegaafden
Zo is het vaak ook met het testen, wanneer men op school al vermoedt dat een kind mogelijk hoogbegaafd zou kunnen zijn, dan vraagt men doorgaans de ouders om de test te bekostigen, daar het budget van de school dit niet toelaat. Het (betalen van de) testen behoudt men voor aan kinderen die uitvallen aan de onderkant. Ook hier zou je kunnen spreken van ongelijke behandeling onder gelijke omstandigheden.
Geen rugzakje dus voor de hoogbegaafde leerlingen
Maar toch pleit ik ervoor wel een budget toe te kennen aan deze groep leerlingen. Dat zou kunnen in de vorm van een heuptasje, een metafoor voor een persoonsgebonden budget voor kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong. Wat er in het rugzakje zit kan ten behoeve van het kind besteed worden dat drager is van dat rugzakje. Wat in het heuptasje zit hoeft niet alleen besteed te worden ten behoeve van de leerling die het heuptasje om heeft, die leerling kan daar, naarmate hij/zij ouder wordt, ook zelf een bestemming voor kiezen.
Wanneer de leerling goed begeleid wordt, zal de leerling zeker in staat zijn om mee te beslissen over de besteding van dit budget. Naast begeleiding voor de hoogbegaafde leerling en zijn/haar leerkrachten zal uit dit budget ook een besteding kunnen worden gedaan voor lesmaterialen welke in eerste instantie speciaal voor deze leerling bestemd zijn, maar die ook andere hoogbegaafde leerlingen ten goede kunnen komen.